Reflectiepunt I

Onze ware aard
Weten we waar we naartoe gaan?… de toekomst lijkt dit van ons te vragen.
Elke stap die we zetten, is een ontkoppeling en een verdere verwijdering van de natuur. We moeten onszelf dus een aantal vragen stellen – te beginnen met: wat is ons pad?… en wat is onze ware aard? – dat wat ons leidt op onze reis.
De Waarheid die Wij Stervelingen Nodig Hebben,
Ons Gezegend Om te Maken En Te Bewaren,
De Alwijze Lichtjes Bedekt,
Maar Niet Diep Begraven.
— Christian Gellerts gedicht *18e eeuw
Hoe is de Natuur begonnen? Waar eindigt Ze? Waar passen wij in Haar tijdloze verhaal?
Eeuwenlang hebben de beste mensen, mensen uit alle beroepsgroepen, hun energie en aandacht gericht op de natuurverschijnselen. Om de Natuur te begrijpen, haar geheimen te onthullen en haar oneindige kracht te benutten. Vanaf de Industriële Revolutie tot nu toe zijn we getuige van een gestage toename van de wereldbevolking, van het kapitalisme, van de welvaart van landen en van het consumentisme.
Bovendien zijn wereldwijd maatschappelijke structuren en onze culturele normen in korte tijd, in slechts een paar generaties, veranderd om deze overschotten te accommoderen.
Maar hoe verhouden we ons tot de natuur? Welke rol speelt de natuur in ons leven? Hoe groot is die? Meer dan ooit tevoren vereist onze acceptatie van het moderne leven dat we onze identiteit verder verwijderen van het deel uitmaken van de natuur.
We leven steeds meer geïsoleerd van de natuur.
Maar onze samenlevingen danken onze evolutie aan de vele geschenken van de natuur. De snelle en waanzinnige technologische evolutie van vandaag roept de vraag op hoe we (als we dat al doen) als soort verder evolueren?
Aan de vooravond van een evolutionair standpunt moeten we kiezen welke staat van de natuur we onze toekomstige generaties bieden. Het wordt belangrijk om te begrijpen waar onze ware intenties vandaan komen, intenties om onszelf en onze natuur te begrijpen.
En wat betekent dat? In een echte, dagelijkse, levende zin?
Wanneer we te maken krijgen met aardbevingen, droogtes, hongersnoden, overstromingen, tsunami’s, bosbranden, vulkaanuitbarstingen en zelfs het verdwijnen van bedreigde diersoorten, bestempelen we het onmiddellijk als een natuurverschijnsel of een natuurramp.
Wanneer we echter zelf geconfronteerd worden met een levensveranderende situatie: verlies van dierbaren, faillissement, fysieke mishandeling, langdurige gezondheidsproblemen, verlies van baan, verlies van zorgrechten, dakloosheid, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, enz., staan we er zelden bij stil dat dit deel uitmaakt van een natuurverschijnsel. Een deel van onze aard. De menselijke aard is immers de afgelopen 500 jaar niet veranderd. Alles wat Shakespeare toen over mensen schreef, is nog steeds van toepassing op al onze aard.
Ons leven is een product van onze aard en in die zin is het een natuurramp.
Helaas identificeren we ons leven in deze gevallen niet met de natuur. In plaats daarvan isoleren we ons. We voelen ons hulpeloos en zoeken troost in soortgelijke ervaringen van medemensen. We zoeken troost en begrip in getallen…
Maar hoe zit het met onze troost uit de natuur? De natuur houdt stand en blijft bestaan, ondanks alle rampen. Hoe vaak zien we de natuur als een geestverwant op onze reis? Hoe vaak kijken we naar onze omgeving en voelen we ons één met of identificeren we ons met de natuur in tijden van angst? Hoe vaak observeren we de natuur om een remedie voor onze kwalen te vinden? Welke voorbeelden motiveren ons? Of raken ons diep genoeg om een verandering in ons verdriet of onze ziekte te bewerkstelligen? Hoe kunnen we het mededogen in de natuur benutten en het niet gedachteloos naar haar terugkaatsen, maar in plaats daarvan naar onze wereld?
Maar hoe vaak observeren we de natuur überhaupt?
De keuze om antwoorden op deze vragen te vinden, zou ons dichter bij onszelf moeten brengen. Een helderder inzicht in onze ware aard…
“Eén aanraking van de natuur maakt de hele wereld verwant.”
Ja? …
Iemand…?
8 augustus 2025